zaterdag 29 december 2012

Een vervelende dag

   In de jaren zeventig bestond er nog een grote behoefte aan een groot Nederlands leger. We werden immers bedreigd door de Sovjet-Unie. En de DDR was niet eens zo ver weg. En dus hadden we dienstplicht. Iedere jongeman werd geacht het vaderland te gaan dienen in het leger. In die tijd duurde dit achttien maanden. Als je weigerde, had je een probleem. Dan mocht je twee jaar in straf-oord Veenhuizen verblijven.

                                         Poort van strafoord Veenoord

                                          Stimulerende tekst in strafoord Veenhuizen

   Het was dus niet verwonderlijk dat er geprobeerd werd om er op andere manieren onderuit te komen. Ik zat in die tijd op de Rijks Pedagogische Academie omdat ik een vaag idee had dat ik net als nogal wat familieleden geschikt zou zijn voor het onderwijzersvak. Net toen ik het zowaar tot het tweede jaar had geschopt, viel de oproep voor de keuring in de brievenbus. En ik was niet de enige! In mijn groep waren er hevige discussies welke mogelijkheden om de dienstplicht te ontlopen de beste waren. Trouwen was een optie, degeen die voor het inkomen zorgde van het gezin was vrijgesteld. Maar dan moest je natuurlijk wel een vriendin hebben die dit wilde doen en die had ik niet. Een andere methode was uitstel vragen vanwege je studie. Ook dat was geen optie voor mij, omdat ik jaren daarvoor al eens was blijven zitten op het Lyceum. En dan gold het niet. Volgende mogelijkheid was vreemd gedrag vertonen, volgens kenners was het voldoende om incontinent te zijn. Het leek mij niet aantrekkelijk om het bij de keuring in mijn broek te doen. Laatste optie was om na goedkeuring elke nacht te gaan huilen en je dienst-maten wakker te houden. Vreemd gedrag leidde tot een vermelding in je dossier: S5. Met die vermelding kwam je niet meer in aanmerking voor sommige beroepen. Dus niet echt aantrekkelijk.



   Wij wisten ook allemaal dat als je buitengewoon dienstplichtig was, je werd ingedeeld bij de B.B.. Buitengewone dienstplicht kreeg je als er teveel aanbod van jongemannen was, of als je uitstel/afstel van dienstplicht gekregen had. B.B. betekende niet dat je iets met Brigitte Bardot mocht doen, nee, B.B. stond voor Bescherming Bevolking. Het was een soort reserve leger, dat hand-en spandiensten moest doen in een eventuele oorlog en daarvoor bijna constant diende te oefenen. En hoe lang je daarin moest meedraaien wist niemand te vertellen.

   De simpelste manier om niet in dienst te hoeven was "gewoon" fysiek niet geschikt te zijn. Er waren geruchten dat het hebben van platvoeten al voldoende was, maar dit scheen gewoon niet waar te zijn. En als je hinkend en wel naar de keuring ging, prikten ze daar snel doorheen. Wat kon ik anders doen dan maar gewoon op de keuring verschijnen en er het beste van te hopen.

   Dus op de dag dat ik geacht werd mij te laten keuren ging ik op mijn fiets naar het station, gewapend met mijn vrij vervoersbewijs. Op naar het perron vanwaar de trein naar Utrecht zou vertrekken. Het stond vol met jongens van mijn leeftijd en ik kende er niemand van. Veel behoefte aan een gesprekje had ik niet, ik was gespannen en wist nog steeds niet wat ik zou gaan doen in geval ze mij zouden goedkeuren.

                                           Knoop-kazerne in Utrecht

   De trein was stipt op tijd en de weg naar de Knoop-kazerne waar ik me moest melden was niet moeilijk. De hele meute sjokte voorbij de Jaarbeurshallen en ik liet me gewoon meevoeren in de stroom. In de kazerne werden we eerst richting kantine gestuurd. Dus zaten we binnen de kortste keren allemaal met een koffie voor de neus, al of niet met een gevulde koek. Sommige jongens leken wel enthousiast en er ontstonden her en der gesprekken tussen mensen die elkaar nog nooit eerder hadden gezien. De boel leek langzamerhand een beetje te ontspannen.

   Stipt om 9 uur kwam een kerel in uniform binnen en begon meteen al schreeuwend iets aan ons te vertellen. Van schrik waren we allemaal stil en luisterden naar zijn bedreigingen. We hoefden niet te denken dat we er een potje van konden maken, we zouden van een koude kermis thuis komen! Heel fijn! Gelijk dreigen met straf.
De schrik zat er een beetje in. Hij blafte ons meer toe: we werden in drie groepen ingedeeld: één zou eerst een intelligentie-test doen, de jongens in de andere zouden eerst afzonderlijke gesprekken hebben met een officier en de laatste groep zou eerst de medische keuring ondergaan. Ik belandde in de laatste groep.



   We werden naar een soort grote kleedkamer gevoerd en toegesnauwd dat we alleen een onderbroek mochten aanhouden. Eerst moest er geplast worden. Pissen op bevel gaat me slecht af en ook nu was dat het geval.  Ik was de laatste die iets in een potje had gekregen. Daarna werden we weer in vier groepen onderverdeeld: er waren vier artsen aan het keuren. Erg warm was het niet in de kazerne en al helemaal niet als je op een keihard houten bankje in je witte slip zit te kleumen.

   Gelukkig duurde het niet al te lang. Mijn beurt. De arts bekeek me van voren. "Omdraaien!" snauwde hij. Als een braaf hondje deed ik dat. "Tjongejonge," zei hij. "Meekomen!"
Ik in mijn onderbroekje achter de man in witte jas aan, het doel was een andere arts bezoeken. "Kijk nou eens wat ik heb!" Ik moest me weer omdraaien en ze lieten me ook een keer bukken. Ze wisselden wat moeilijke termen en leken er bijna lol in te hebben. Ik moet een kop als een biet hebben gehad; wist toch zeker dat ik een schone onderbroek droeg.
Ook de andere twee artsen mochten mij bewonderen; ik was tot kermisattractie gebombardeerd. En ik besefte nu inmiddels wel dat er iets fout zat met mijn rug.

                                                           Uniform

   Ik mocht me aankleden en plaats nemen op een bankje in de gang. Het leek erop dat ik een snellere behandeling kreeg. Ik keek op mijn horloge: nog geen half elf. De schreeuwert kwam me halen; ik moest naar de kapitein. Zijn soldatenpakje was wat luxer, hij had wat toeters en bellen erop. Eerst moest hij zo nodig iets verder invullen en toen begon hij vragen te stellen. Hij wilde weten hoe ik tegenover het leger stond, tegenover Amerika en de Sovjet-Unie. Hij vroeg me nog net niet waar ik het jaar daarvoor op gestemd had. Ik ging nergens op in, zei hem dat het voor mij niet interessant meer was. Ik was medisch niet geschikt en daarmee was voor mij de kous af. Hij drong nog wat aan, maar ik ging nergens op in.



   Hij stuurde me weer terug naar mijn bankje. Het was kwart voor elf en ik wist dat het erop zat. Ze zouden me zo wel naar huis sturen. Maar zo werkte dat dus niet: de kapitein nam wraak en hij liet me op het bankje gaar koken. Ik kreeg geen lunch in tegenstelling tot de anderen. Ik zag de anderen terugkomen van hun lunch en één van de jongens vroeg aan mij wat er met me aan de hand was. Voordat ik kon antwoorden werd hij weg gesnauwd door de schreeuwert. Zou ik besmettelijk zijn?



   Even na drie uur kwam een ander militair figuur mij een briefje geven. Het had de grootte van een briefkaart. En er was met een rood stempeltje opgezet: Voorgoed ongeschikt. En een witte envelop waarop mijn naam stond en Aan de huisarts van.. "Je kan gaan." zei hij.

   Ik stopte de brieven in mijn jaszak en ging de deur uit. Even verderop was de kazernepoort al en dat zou het einde zijn van het verhaal. "Wacht even! Wacht even!" klonk er achter me. Iemand kwam me achterop en probeerde me in te halen. Zouden ze zich bedacht hebben? Maar nee, het was een jongeman in burgerkledij die nu hinkend naderbij kwam. Hij was niet erg groot, ik schatte hem op iets meer dan 1 meter. Hij liep moeilijk, zijn ene been was aanmerkelijk korter dan het andere. Hij was ook afgekeurd, zei hij. Samen liepen we verder, de poort uit. Lord Wanhoop en zijn broer. Wij gingen het vaderland dus niet redden.
====================================================

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten